Götte: ‘Mogelijk diploma-devaluatie door krappe arbeidsmarkt zorg’
Het is onzeker of jonge mensen bereid blijven regulier mbo- en hbo-zorgonderwijs te volgen in een extreem krappe arbeidsmarkt. Dat stelt Bart Götte, die zich bezighoudt met ‘toekomstige zaken’ als basis voor strategievorming voor bijvoorbeeld zorgorganisaties. We investeren nu ongeveer vier jaar van ons leven in een voorgeprogrammeerd en regulier onderwijstraject om het beroepsdiploma te halen. Er zijn volgens Götte signalen dat die bereidheid af gaat nemen. Bovendien zijn er motivaties voor, legt Götte uit. ‘Het idee was altijd dat we onderwijs nodig hadden als startkwalificatie, maar in een krappe arbeidsmarkt vragen werkgevers steeds minder vaak om een volledig diploma.’
Leren en werken
Daarnaast hebben jonge mensen om ‘te landen’ in deze maatschappij geld nodig, meent Götte. Door die reguliere opleiding is dat min of meer vier jaar lang onmogelijk. Dat maakt werken tijdens het leren aantrekkelijker. Daarbovenop zijn deze mensen dan uiteindelijk in het bezit van een diploma dat aan het eroderen is.
Modulair leren
Jonge mensen zijn ook steeds kritischer op het nut van het onderwijs dat ze krijgen, zegt Götte. ‘Het duurt lang, het is veelal theoretisch en dat past niet altijd even goed bij de leerstijl. Door demografische ontwikkelingen daalt de instroom van het onderwijs de aankomende jaren. Daarnaast maken steeds meer mensen gebruik van een modulair leeraanbod. Dat is onderwijs in kleine stapjes, maar wel relevant en precies op het moment dat ze het nodig hebben.’ Soms wordt het zelfs betaald door de werkgever.
Disruptie reguliere onderwijs
Hoe we in de toekomst denken over reguliere diploma’s heeft volgens Götte onder andere te maken met de vraag hoe lang ouders blijven vasthouden aan de waarde van het diploma als startkwalificatie op de arbeidsmarkt. ‘Jonge mensen staan nog onder invloed van hun ouders. Voor deze generatie was een diploma wel heel belangrijk omdat ze gewend zijn aan een heel andere arbeidsmarkt. De angst voor werkloosheid is bij hen nog diep geworteld. Die angst is nu heel snel aan het verdwijnen bij jonge mensen. Werkzekerheid komt daarvoor in de plaats. Als ouders die oude overtuigingen op basis van hun verleden loslaten, zou het zomaar eens kunnen zijn dat er disruptie van het reguliere onderwijs gaat plaatsvinden. En ja, dat raakt dan ook de educatie voor de zorgsector. Hoe lang blijven we vasthouden aan een volledige BIG-constructie als het personeelstekort verder oploopt? Kunnen mensen ook eerder worden ingezet door een gerichter modulair leeraanbod?’
Schrijnend tekort aan intramurale zorg
Götte heeft ook ideeën over vraagstukken die een stuk zekerder zijn dan een mogelijke diploma-devaluatie. Zo anticiperen we volgens hem bijvoorbeeld al jaren te weinig op de vergrijzing die er nu echt aan zit te komen. Dat komt doordat we graag vasthouden aan aannames en overtuigingen die ons goed uitkomen als toekomstperspectief. Dat heet in vaktaal ook wel preferred futures.
Een voorbeeld daarvan is de aanname dat ouderen steeds langer vitaal blijven in hun eigen woonomgeving. ‘Dat is natuurlijk wel zo’, zegt Götte, ‘maar dat is ook een onderschatting van de structurele beweging naar meer zorgvraag die eraan zit te komen. Het volume neemt namelijk dusdanig toe dat, ondanks de langere thuiszorg, zware zorg bij meer oudere mensen intramuraal verleend moet worden. Ook al wordt de taartpunt van complexe intramurale zorg in verhouding kleiner, de taart zelf wordt een stuk groter. Ik voorspel dat ondanks dat meer mensen later en langer thuis in hun zorg kunnen voorzien, er een schrijnend tekort zal ontstaan aan intramurale zorg.’
Investeren in schakelkracht
Ook ziet Götte veel wensdenken buiten het eigen verantwoordelijkheidsgebied. ‘Ik spreek regelmatig mensen die zich bezighouden met zorgbeleid die denken dat mantelzorgers het wel gaan opknappen. Dat zorg gedelegeerd kan worden. Maar is dat reëel? Het aantal mantelzorgers neemt juist flink af. De verhouding tussen het aantal vitale ouderen dat voor zorgbehoevende ouderen kan zorgen, gaat steeds meer knellen. Dus wordt er een beroep gedaan op werkenden die – in een krappe arbeidsmarkt – steeds vaker volle werkweken hebben. Die combinatie van mantelzorg en werkdruk resulteert in meer ziekteverzuim en uitval waar we hoognodig beleid op moeten gaan ontwikkelen. Dat betekent investeren in schakelkracht op alle fronten.’
Stop met zinloze activiteiten
Götte geeft regelmatig lezingen, advies en onderwijs aan zorgorganisaties en belangenorganisaties in de zorg. Hij raadt zorgbestuurders aan om zich vooral bezig te houden met het systeem waar ze zelf invloed op hebben. Met andere woorden, de eigen werkomgeving. ‘In de zorg wordt veel gemopperd over de regels en systeempartijen, zoals de zorgverzekeraars. Maar kijk ook eens naar hoeveel regeltjes zorgorganisaties doorvertalen naar nog meer fijnmazige regeltjes of zelfs nieuwe regeltjes in een organisatie. Ik zou zeggen: begin daar eens mee en stop met zinloze activiteiten. Dat zijn alle activiteiten die niet bijdragen aan meer capaciteit voor het primaire proces. Wees kritisch op ondersteunende diensten als HR, kwaliteit en IT, maar ook op de rol van management. Hoe kan je zorgverleners zonder frictie het werk laten verrichten? Hoe bied je werkenden meer autonomie zodat ze soepel kunnen schakelen als de omstandigheden daar om vragen? En dat vraagt ook een kritische houding naar ieders eigen werk. Kloppen onze prioriteiten wel? Moeten we echt deelnemen aan vergaderingen en overleggen? Hebben we daadwerkelijk wat bij te dragen? En nee, voor het antwoord op deze vragen hoeven we niet een protocol of handboek te ontwikkelen. Mijn stelling is: de arbeidsmarkt is nog niet krap, maar we hebben het zelf wel heel krap georganiseerd. Het positieve aspect is dat we er zelf ook veel aan kunnen doen om het tij te keren.’
Bron:Suzanne Bremmers | Interview in Zorgvisie (20230313)